COMPOSER, CONDUCTOR, DOCENT, JURY MEMBER FROM HASSELT, BELGIUM

Muziek: Ludo Claesen – Tekst: Boudewijn Knevels

Deze koorcyclus geschreven voor gemengd vocaal-instrumentaal ensemble werd voltooid in december 1998. Deze compositieopdracht, gegeven door het koor ‘Die Gentiaen’, werd volledig door het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap gesubsidieerd.

De drie gedichten, die aan de basis liggen van dit werk, werden door Ludo Claesen thematisch tot een eenheid verwerkt ondanks het feit dat het geen doorgecomponeerde compositie is. Het 1ste deel brengt even de novembergedachte naar voren : een tijd van koude en verlangen, van koude nachten en het snakken naar het nieuwe. De solistische aanvang van dit werk door de klarinet brengt ons meteen in de juiste zoekende stemming. Het vrij lyrische thema van het 2de deel maakt ons duidelijk dat het openstellen van mijn hart, een meer dan duidelijk persoonlijke aangelegenheid is. De harmonie is hier erg rijkelijk en steunt de melodie op een kleurrijke wijze. Het einde van deel 2 legt meteen de link van deel 3. Het is de fluitsolo die zorgt voor en nieuw begin, een nieuwe klank, een fris geluid… klaar voor een nieuwe start. Het speelse karakter creeërt veel inventieve momenten zowel vanuit de orkestratie als vanuit het vocale. Zo wordt bijvoorbeeld en spel gemaakt van klanken en woorden, gezongen of gesproken aan de hand van vele maatwisselingen. (wat zeer typisch is voor de stijl van Claesen)

Inderdaad, de gehele opbouw van dit werk lijkt één grote klankenstroom te zijn dat zichzelf voortdurend spontaan over elke maatstreep heen tilt en daardoor een improviserend karakter bekrachtigd.
Deze ‘Mijmeringen’ vervoegt Claesens’ lijst met zijn grotere vocale werken zoals zijn ‘Ballade – voor kamerorkest en 3 gelijke stemmen’ ; zijn ‘Missa pro nativitate Europae – voor orkest , koor en soli ‘ ; zijn ‘Salve Regina – voor orkest, koor en soli’ ; zijn ‘Psalmus 112 – voor kopers, slagwerk en koor’.